Wat doen we met de spullen? Een portret van Nederland in één nalatenschap
Op haar achttiende had de Brabantse Jo van Overdijk minder dan vijftig bezittingen. Toen ze op negentigjarige leeftijd overleed, waren dit er meer dan tienduizend. Spullen die stuk voor stuk in haar nalatenschap terechtkwamen. En die door haar zeven kinderen in de maanden na haar dood uitgezocht en verdeeld moesten worden. In het boek ‘Wat doen we met de spullen?’ doet journalist Dick Wittenberg verslag van de afwikkeling van Jo’s erfenis. Het is een prachtig, intiem relaas geworden van een periode, waarin ruimen en rouwen voor de kinderen van Overdijk hand in hand gingen.
Verloren betekenis
Dapper en doelgericht zetten de kinderen zich aan de taak om alle spullen van moeder Jo in kaart te brengen. Van meubels, schilderijen en dozen vol papieren documenten tot hoeslakens, boeken en flesjes Badedas douchegel, waarmee Jo zich zo graag waste. En daarmee nemen ze langzaam afscheid van wie Jo was, al begon het rouwproces eigenlijk al ver voor haar dood. ‘Moeder was moeder niet meer. Moeders huis was ook niet langer moeders huis. In tal van haar kamers is ze nooit meer geweest. Haar wereld werd steeds kleiner. Haar spullen waren ook haar spullen niet meer. Het overgrote deel kreeg ze nooit meer onder ogen. Ze brachten geen herinneringen meer boven. Ze verloren de betekenis die moeder ooit gaf.’
Wittenberg beschrijft alle hoogte- en dieptepunten van de Jo’s boedelafwikkeling. Het inventariseren van de erfenis. Het soms moeizame en dan weer hartverwarmende contact tussen en met de zeven kinderen, in Jo’s huis en via de e-mail. Het maken van lijstjes waarop iedereen kan aangeven wat hij of zij graag wil erven. En natuurlijk ‘De Grote Verdeelsessie’, waarbij iedereen aanwezig is en sommige spulletjes geruisloos overgaan naar hun nieuwe eigenaar, maar er om andere gedobbeld moet worden, zoals moeders secretaire en vaders riem.
Losse draadjes
Naarmate het boek vordert en Jo’s spulletjes verdeeld raken, komen Jo, haar persoonlijke verhaal en de geschiedenis van haar generatie steeds meer tot leven. En slagen haar kinderen erin losse draadjes van hun familiegeschiedenis af te hechten of juist te laten rusten. Zo krijgt Toon, haar oudste zoon, de schilderijtjes die zijn vader ooit aan zijn eerste grote liefde en verloofde Corry gaf, die bij een Duitse luchtaanval in 1944 om het leven kwam. Maar moet hij het terugvinden van Jo’s spaardepotbewijzen tandenknarsend opgeven.
Zo ontdekt Antoinette, de oudste dochter, die altijd het gevoel had ‘dat het nooit goed was wat ik deed’, al lezende in Jo’s dagboeken dat ‘moeder het fijn vond als ik bezoek kwam en dat ze het fijn vond om bij mij thuis te zijn. Soms was ze wél blij met mij.’
En zo blijkt de verste hoek van moeders’ zolder te zijn ingericht als een altaartje of bidplaats, met een Heilig Hartbeeld, kunstbloemen en twee bloempotjes, met in elk een piepklein terracotta foetusje, want ‘twee miskramen had moeder. Hier bad ze voor de kinderen die ze heeft gedragen, maar nooit heeft grootgebracht.’
Kapstok voor herinneringen
Uit Wittenberg’s fijngevoelige beschrijvingen die regelmatig ontroeren en worden omlijst met foto’s van Jo’s bezittingen, wordt eens te meer duidelijk dat spullen niet zo maar spullen zijn. ‘Spullen zijn de ideale kapstok voor herinneringen’, aldus Wittenberg. Ze belichamen de persoon die om ze gaf. Ze ‘vertegenwoordigen de gewoonten, normen en waarden die een kind ongevraagd van zijn ouders erft’. En ze verbinden generaties over de dood heen. Zo kan één aanblik voldoende zijn om weer de pijn en vreugde te ervaren van een moeilijke of juist fijne kindertijd. Wittenberg haalt daarbij Connie Palmen aan, die in de Wereld Draait Door eens zei:
“Spullen hebben iets heel ontroerends. Als je ooit het huis van je ouders hebt moeten leegmaken of het huis van een geliefde die gestorven is, dan weet je hoe diep ontroerend spulletjes zijn. Ik weet niet of ik in huilen ga uitbarsten bij een oogpotlood, maar het kan zomaar gebeuren, het kan zomaar gebeuren.”
Wat blijft
Toch gaat na een overlijden meer dan 90% van de spullen van de gestorvene noodgedwongen weg. Omdat ze bij een ander persoon hoorden. Een ander leven. Een andere tijd. Soms wordt er snel afscheid genomen van deze aardse bezittingen, als de laatste ouder die sterft in een huurhuis of verzorgingsflat woonde. Soms langzamer, als vader of moeder een koophuis had, dat niet direct verkocht hoeft te worden.
Maar altijd volgt aan het einde van de boedelafwikkeling de lege woning of het kale appartement, dat opnieuw gevuld kan worden. Met nieuwe mensen, nieuwe spullen en nieuwe verhalen. En met het weinige ‘dat blijft, moeten de overlevenden het doen’, zegt Dick Wittenberg. En zo is het….
Alle info over ‘Wat doen we met de spullen?’ op een rij
Wat doen we met de spullen? Een portret van Nederland in één nalatenschap | Dick Wittenberg | Uitgave: De Correspondent | 2021 | 240 pagina’s | €22,50